Wat te leren voor
de toets heelal + hoe is onze kalender onstaan
HAVO
Leren hfd
10 blz 184 t/m 192 + 195
Hfd 11 blz 202 t/m 213 behalve hubble + 215
Blz 219 big bang +zonsverduistering
Blz 218 model zonnestelsel
Hfd 12 blz 222. 223, 226, 228, 231
Bekijken doornemen/leren
opdrachten boek
Blz 114 10,11
Blz 115 1,6
Blz 117 2
122 en 123 1-9
125 8
+ hoe is onze kalender ontstaan (huidige
theorie is toets stof)
+ GPS
+ Praktica
+ video
VWO
Leren hfd
10 blz 196 t/m 205 + 209
Hfd 11 blz 218 t/m 229 + 231
Blz 235 big bang +zonsverduistering
Blz 234 model zonnestelsel
Hfd 12 blz 238-240, 244, 246, 249
Bekijken doornemen/leren
opdrachten boek
Blz 120 11,12
Blz 121 1,9
Blz 122 4
130 1-9
133 9
+ hoe is onze kalender ontstaan (huidige
theorie is toets stof)zie verderop in dit stuk
+ GPS opdracht
+ Praktica
+ video
Hoe is onze kalender ontstaan?
Het jaar 2000 staat volop
in de belangstelling. Vele mensen dichten het jaar 2000 allerlei bijzondere
krachten toe. Is dit jaar wel bijzonder? En waarom leven we in 2000 en niet in
3000?
Waar komt onze kalender vandaan?
Een zinnige vraag. Op
onze wereld bestaan vele kalenders met eigen jaartellingen. Het jaar
tweeduizend is bijvoorbeeld:
Jaar |
Kalendernaam |
Startpunt |
Teleenheid |
Lengte |
6236 |
Eerste Egyptische kalender |
Onbekend |
zon |
365¼ dagen |
5760 |
Joodse kalender |
Mij onbekend |
maan (en zon) |
354+ dagen |
2000 |
Gregoriaanse kalender |
Geboorte van Christus |
zon |
365¼ dagen |
1420 |
Islamitische kalender |
Vlucht van Mohammed uit
Mekka |
maan |
354 dagen |
5119 |
Grote Maya cyclus |
Waarschijnlijk Sterren posities |
20 dagen, |
In essentie |
208 |
Franse Republikeinse kalender |
Franse revolutie |
zon |
365 dagen |
De notatie voor en na
Christus is pas in 525 voorgesteld door Dionysius Exiguus. Pas in 1500 werd deze aanduidingswijze
in Spanje geaccepteerd. Hiervoor vonden gebeurtenissen plaats in het zoveelste
jaar van de regering van de dan levenden vorst.
Belangrijker hiernaast is
wat we tellen. Tellen we de omwentelingen van de aarde om de zon, tellen we de
omwentelingen van de maan om de aarde, of tellen we de omwentelingen van de
aarde ten opzichte van vaststaande sterren?
Onze kalender telt het
aantal omwentelingen van de aarde om de zon. Het grote voordeel hiervan is dat
de seizoenen elk jaar op gelijke datums vallen. Vooral voor landbouwers is dit
zeer belangrijk. Wanneer moeten we zaaien? Wanneer moeten we oogsten? Aan de
hand van de kalender is hierop een goed antwoord te geven.
Toch hebben vele culturen
de maan als uitgangspunt. De maan draait in 29 dagen en 12:44:03 uur om de
aarde. Deze kalenders trekken zich niets aan van de seizoenen. Waarschijnlijk
is het gemak waarmee iedereen de maan kan zien, de basis voor het gebruik van
deze kalenders. Bovendien had vrijwel elke oude cultuur veel ontzag voor de
maan. Haar vervolgens vergoddelijken was dan een kleine stap.
De lengte van het
zonnejaar, 365 dagen 5 uur 48 minuten en 46 seconden is al sinds 127 voor Chr.
bekend. Toen mat Hipparchus de lengte met een
afwijking van 6 minuten en 14 seconden. In 880 verbeterde al-Battani
dit tot 22 seconden.
De Juliaanse kalender
(onze kalender voor 1582) is 10 minuten en 44 seconden langer dan het
zonnejaar. Dit komt overeen met elke 134 jaar één dag. De Juliaanse kalender
liep hierdoor steeds verder op uit op het zonnejaar. Diverse Pausen ontvingen
voorstellen om de kalender voor deze fout te corrigeren. Uiteindelijk
corrigeerde Paus Gregorius XIII pas in 1582 de
kalender door tien dagen uit de kalender te halen. Hierna heet onze kalender de
Gregoriaanse kalender. Antonio Lilius
had ontdekt dat deze afwijking elke 402 jaar ging om drie dagen. Hij ronde dit
af op 400 jaar. Dit is de basis voor de schrikkeleeuw.
Elk vierde jaar zou een schrikkeljaar worden, behalve de niet door 400 deelbare
eeuwjaren (1700,1800, 1900 niet; 2000 wel). Het
verschil is hierna slechts één dag op elke 3300 jaar.
Waarom hebben onze
voorouders dan zo moeilijk gedaan over de kalender en correcties hierin? Macht,
status, bescherming, onwetendheid, angst, niet-uitgevonden-door-ons,
alle oorzaken die vernieuwingen altijd tegenhouden. De laatste grote
kalendercorrectie van 1582 werd bijvoorbeeld pas in 1752 in Groot Brittannië ingevoerd, in 1873 in Japan, in 1923 door
Griekenland en in 1918 in Rusland. Rusland moest door de late invoering 13 in
plaats van 10 dagen laten vallen.
Waarom heeft het jaar 12 maanden?
Volgens de legende is de
Romeinse kalender (in feite onze kalender) ontwikkeld door de eerste, mythische
koning van Rome. Hij heette Romulus en zou de stad in
735 voor Chr. hebben gesticht. In tegenstelling tot de meeste maankalenders had
het jaar van Romulus slechts 10 maanden, ofwel 304
dagen. Waarom het er geen 12 werden is onduidelijk. Misschien was de eerbied
voor het getal tien groot. In het geven van namen was de fantasie niet groot.
De eerste vier maanden zijn genoemd naar Martis, een
oorlogsgod, Aprilis, onbekende god, Maius, plaatselijke godin, en Junius,
godin. Dan houdt Romulus het voor gezien en geeft de
resterende maanden nummers, te weten Quintilis,Sextilis, September, October, November en December (5 tot en met 10). Deze
kalender was geen lang leven beschoren. Voor boeren bleek het een zeer
onpraktische tijdrekening te zijn. Ze hadden een redelijk betrouwbare kalender
nodig om hen door de seizoenen te loodsen. Koning Numa,
de opvolger van Romulus, voegde rond 700 voor Chr.
twee maanden aan het jaar toe .. Januari en Februarius. Het jaar had nu opeens 354 dagen. Zo nu en dan
voegden priesters extra dagen aan de kalender toe om in de pas te laten lopen
met de seizoenen.
Caesar moderniseerde de
kalender grondig. Hij gaf het jaar 365¼ dagen. De maanden kregen om en om 30 en
31 dagen, behalve februari die 29 dagen in een gewoon en 30 dagen in een
schrikkeljaar kreeg. Ter ere van Caesar veranderde de senaat de maand Quintilis later in Julius (juli).
Na het overlijden van Caesar raakte de kalender al gauw op drift. Het college
van pontifices voerde het schrikkeljaar niet om de
vier, maar om de drie jaar in. Keizer Augustus
herstelde deze fout snel waardoor de kalender in 8 n.Chr. weer 'goed' liep. De
maand Sextilis is ter ere hiervan veranderd in Augustus. Augustus, 30 dagen, mocht echter niet onderdoen
voor juli, 31 dagen. Uit februari werd één dag gesnoept (28 dagen bleven over)
en aan Augustus toegevoegd. Om te voorkomen dat drie
opeenvolgende maanden 31 dagen kregen, verwisselden de senaat het aantal dagen
van september, oktober, november en december. Het gemakkelijk om-en-om systeem lag hiermee aan duigen.
Waarom heeft een week 7 dagen?
De zevendaagse week is
rond 2350 voor Christus door Koning Sargon 1
ingevoerd na de verovering van Ur en de andere steden
van Sumerië, het huidige Irak. In Ur
gebruikten de inwoners waarschijnlijk al veel eerder de week. De Sumerianen bedachten niet alleen de week, maar ook het uur
van 60 minuten. Hun rekensysteem was niet gebaseerd op het tientallige stelsel,
maar op het zestigtallig stelsel. Ze kozen zestig als
basis getal omdat het deelbaar is door 2, 3, 4, 5, 6,10,
12, 15, 20 en 30. Waarom koos dit slimme volk dan voor het ondeelbare getal
zeven als basis van de week?
In het oude Egypte en
China waren 'weken' van tien dagen lang in gebruik. Dit is begrijpbaar. Mensen
hebben tien vingers en niet zeven. Toch volgenden de Babyloniërs,
de Grieken, de Romeinen, de Hindoestanen, de Moslims, China (zo'n
duizend jaar geleden), de Europeanen en Amerikanen allemaal het voorbeeld van de
Sumerianen. Het jaar, de dag, en (niet zo voor de
hand liggend) de maand zijn natuurlijke tijdvakken. De week is een
uitzondering. De vier fases van een maand zijn een benadering van de week, maar
niet meer dat dat. Elke berekening hierop gaat de
mist in omdat de maan ronddraait in 29½ en niet 28 dagen.
De Sumeriers
hadden betere redenen om zeven die kiezen. Ze aanbaden de
zeven goden, planeten, die ze konden zien aan de hemel. Ze noemden de
dagen van de week naar deze goddelijke planeten. Zeven was voor Sumeriers een zeer speciaal getal, maar de zevende dag was
niet heilig. In tegendeel, het vertegenwoordigde gevaar en duisternis. Het was
erg gevaarlijk om iets te doen op zo'n dag. Daarom
werd het een dag van rust.
Nadat Abram
westwaarts trok uit Ur hebben de gewoonten en
gedachten uit Mesopotanië de Hebreewse
geschriften sterk beïnvloed. Het verhaal van de zondvloed stamt uit Sumerië. Ook de zevendaagse week ontstond vroeg genoeg om
als basis te dienen voor het scheppingsverhaal in het boek Genesis. Alleen
zouden die Sumerianen de Schepper niet verwoord
hebben als tevreden terugkijkend op de zevende dag. Voor hen zou Hij gestopt
zijn, verstandig, omdat alles wat op die dag plaatsvindt, eindigt in tranen.
De week bereikte India
meer dan 2000 jaar geleden. Op tijd om in de Hindoe Geschriften te belanden. De
Hindoestaanse scheppingsverhalen zijn veel complexet dan de Hebreeuwse. Ze accepteerden nooit een
Sabbat; hun verwijzingen naar de week zijn terloops. Ze omarmden de
zevenplaneten goden wel met liefde.
De planeetgoden kregen
overal nieuwe namen. Toch houden ze verbazingwekkend goed hun identiteit en
blijft de volgorde van de dagen overal intact. Veelal wisselden de goden van
naam. De Romeinen noemden de planeetgoden bijvoorbeeld Sol, Luna,
Mars, Mercurius, Jupiter, Venus en Saturnus. In het Engels
en andere Germaanse talen werden Mars, Mercurius, Jupiter en Venus hernoemd naar Tiw, Wodan, Thor en Freya. De
Slavische talen gaven in navolging van het Grieks de voorkeur aan volgnummers.
In het Grieks zijn maandag, dinsdag en woensdag Deutera,
Triti en Tetarti - tweede,
derde en vierde. In het Russisch is vijfde Pyat.
Saturnus kreeg niet een andere
naam. Zaterdag was 'anders' dan andere weekdagen lang voor de invoering van het
tweedaagse weekend. In het oude Rome was het langere
tijd de sabbat voor Joden en vroege Christenen. In het Italiaans is de zaterdag
nog steeds Sabato en in het Spaans Sabado.
De zondag is in het jaar
321 door Constatijn de Grote benoemd tot rustdag ter
ere van de zon. Toen is ook bepaald dat de zondag de eerste dag van de week is,
en niet de zaterdag. Tot die tijd werkte de Romeinen met een ingewikkeld, niet
kort uit te leggen, systeem van kalendae, nonae en idus. Drie eeuwen eerder
had keizer Augustus officieel al de week erkend. De Christenen
maakten het een echte speciale dag voor hun kerkgang gekoppeld aan de
opstanding en noemden het de dag des Heren. Constatijn
koos voor de zondag om zichzelf (de keizer zag de zon en hemzelf
als een eenheid) te vereren en niet Christus. Hij bond daarmee de Christenen
aan zich zonder de zon-aanbidders van zich te
vervreemden. Dit leidde in de naamgeving van de zondag tot een tweedeling. In
de Germaanse talen is het strikt de dag van de zon (Zondag,
Sonndag, Sunday, etc.). In
de Romaanse talen is de dag genoemd naar God (Domingo, Demenica,
Dimanche; in het Grieks Kyriaki.
De meeste opvallende naam voor zondag is het Russische Voskresenye
(Opstanding) die zelfs het jarenlang atheïsme heeft
weerstaan.
Hemellichaam |
Oude planeetgoden |
Moderne dagnamen |
|||
Romeins |
Nederlands |
Nederlands |
Engels |
Frans |
|
Zon |
Sol |
Zon |
Zondag |
Sunday |
Dimanche |
Maan |
Luna |
Maan |
Maandag |
Monday |
Lundi |
Mars |
Mars |
Tiw |
Dinsdag |
Tuesday |
Mardi |
Mercurius |
Mercurius |
Wodan |
Woensdag |
Wednesday |
Mercredi |
Jupiter |
Jupiter |
Thor |
Donderdag |
Thursday |
Jeudi |
Venus |
Venus |
Freya |
Vrijdag |
Friday |
Vendredi |
Saturnus |
Saturnus |
Saturnus |
Zaterdag |
Saturday |
Samedi |
De zevendaagse week is
vaak uitgedaagd. De Franse revolutie bracht een tien daagse 'week' met simpel
weg genummerde dagen. Het experiment duurde 12 jaar, maar sloeg nooit aan. Na
de Russische Revolutie in 1917 werd het opnieuw geprobeerd, maar faalde ook. In
1929 legde Stalin een vijfdaagse en later een
zesdaagse 'week' op. Ook dit mislukte. Na 1945 zijn geen experimenten met de
week meer uitgevoerd.
Waarom heeft een dag 24 uur?
Niemand weet het.
Misschien heeft het iets te maken met de verdeling van de dag (en later de
nacht) in twaalf periodes, die weer overeenkomen met de twaalf tekens van de
dierenriem. Het kan ook iets met het Babylonische numerieke systeem te maken
hebben gehad, waarbij het cijfer 6 heel belangrijk was. Vierentwintig is
namelijk deelbaar door zes. En de 360 graden van de Babylonische cirkel zijn
weer deelbaar door 24. Maar niemand weet het echt.
Het woord uur komt van
hora: Latijn en Grieks voor 'seizoen'. Oorspronkelijke
verwijst het woord naar het feit dat het aantal uren daglicht afhankelijk is
van het seizoen.
Bron: De kalender Op zoek
naar de tijd door David Ewing
Duncan, ISBD 90-5501-581-4; The power of seven The Economist December 22nd
2001.
Datum laatste inhoudelijke wijziging 20 oktober2003